Armoedebeleid maakt dagelijks het verschil

20 Juni 2019

Armoedebeleid maakt dagelijks het verschil

Sterk en warm armoedebeleid maakt dagelijks het verschil Voor ons is het zeer duidelijk: elk gezin in armoede is er één te veel. Gezinsarmoede is een prangend probleem in alle Vlaamse centrumsteden en Sint-Niklaas vormt hierop geen uitzondering. De kansarmoedecijfers die Kind en Gezin vorige week publiceerde, drukten ons in die zin nogmaals met de neus op de feiten. Armoede en kansarmoede aanpakken was, is en zal voor Groen Sint-Niklaas altijd een absolute prioriteit zijn. Elk kind dat in armoede geboren wordt, komt met een aanzienlijke achterstand aan de start. Of zoals Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen het onlangs stelde: ‘We spreken er nauwelijks over, terwijl armoede zowel in eigen land als in de hele wereld de kansen van mensen bepaalt.’

Armoede aanpakken

Belangrijker echter dan de vaststelling (zie kader onderaan) van de aanwezigheid van kansarmoede, is de aanpak van armoede. We voerden de afgelopen bestuursperiode samen met de andere meerderheidspartijen in Sint-Niklaas al een sterk welzijnsbeleid waarbij ingezet werd op een aantal factoren om gezinsarmoede aan te pakken. Met dit beleid en deze aanpak maken we voor veel gezinnen dagelijks al een groot verschil. Deze aanpak vond zijn neerslag in een globaal lokaal armoedeplan dat samen met Polsslag, de koepelorganisatie van de verschillende armoedeverenigingen, en gezinnen in armoede tot stand kwam.

Wat doen we al?

  • Kansen voor kinderen: aandacht voor voorschools traject, oprichting van een werkgroep kostenbeheer voor de lagere school, de opmaak van een signalenkaart en vormingen lagere scholen en kinderopvang, via de werkgroep kinderopvang de drempels naar kinderopvang wegwerken, …
  • Kansen voor jongeren - Veilig verbinden, samen tegen ongekwalificeerde uitstroom – Time In – uitbreiding werking Kansen voor jongeren - …
  • Een menswaardig inkomen garanderen: financiële ondersteuning op maat, aangepast aan de noden van de kinderen en het gezin (REMI).
  • Activering: via verschillende trajecten proberen we mensen in (kans)armoede aan het werk te helpen.
  • Kansenwerkers die ouders op weg zetten naar de juiste diensten en hulpverlening (163 gezinnen met minstens één kind tussen 0 en 12 jaar of zwanger werden in 2018 opgevolgd).
  • Opvoedingsondersteuning
  • Gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar maken: we ondersteunen waardevolle projecten als De Vlier en Tand-em.
  • Een sociaal netwerk ontwikkelen en werken aan zelfontplooiing: de kansenpas, het participatie-attest voor hobby’s en vrije tijd, Rap op stap, ondersteuning van De springplank, …
  • Sociale huisvesting
  • Brugfiguren
  • Zwangerschapscentrum De Kiem – die mogelijks uitgebreid wordt naar heel het Waasland
  • Ondersteuning DOMO: vrijwilligerswerking die zich richt op kwetsbare gezinnen …
  • Kwalitatieve en gratis/betaalbare (opvoedings)spullen via Ruilhuis Bizabijs en Kringwinkel Den Azalee.
  • Betaalbare hobby's  door onder meer de 20/80 regel, waar ouders maar 20% van de kostprijs moeten betalen.
  • ...

We vinden al deze initiatieven erg waardevol en willen ze absoluut verderzetten.

Wat gaan we nog doen?

Hiermee is voor ons de kous nog niet af. De komende 6 jaar willen we onze inspanningen opdrijven om het armoedeprobleem verder aan te pakken. In de eerste plan door het lokaal armoedeplan te updaten en te upgraden: in samenwerking met Polsslag evalueren we de acties uit het vorige plan en ondernemen we nieuwe acties. Daarnaast zetten we nog een resem andere acties op het getouw:

  • Een evaluatie en optimalisatie van de bestaande premies, steunsysteem en schoolparticipatiefonds en volop inzetten op automatische rechtentoekenning.
  • Volop inzetten op automatische rechtentoekenning en het systeem van de kansenpas verder uitbouwen.
  • Extra activeringstrajecten en voortrajecten
  • Een uitbreiding van het aanbod betaalbare en kwaliteitsvolle woningen
  • Verder inzetten op gelijke onderwijskansen door o.a. de risicofactoren verder in kaart te brengen en projecten op te zetten om ongekwalificeerde schooluitval vermijden
  • Het aanbod rond taalverwerving uitbreiden
  • Opstarten van een buurtgericht netwerk in functie van het bieden van alle ontwikkelingskansen aan 0 – 12 jarigen
  • Inzetten op buurgerichte werking en wijkwerking (warme wijken)

Hoe komt het dat de geleverde inspanningen (nog) geen invloed hadden op de kansarmoede-index?

Als lokale overheid kan je heel wat doen om het leven van mensen in armoede beter te maken en dat doen we ook. Daarnaast zetten in onze stad heel wat verenigingen hun schouders onder deze problematiek. Vele vrijwilligers maken op het terrein dagelijks mee het verschil.

Ondanks de dagelijkse inspanningen van vele Sint-Niklazenaren en het bestuur is de armslag om de armoedecijfers te veranderen beperkt. Als gemeente heb je geen of weinig vat op maatschappelijke evoluties die vaak aan de basis van armoede liggen (vergrijzing, economische situatie, vluchtelingenproblematiek,…). Daarnaast zitten de belangrijkste hefbomen om armoede aan te pakken als kinderbijslag, de hoogte van uitkeringen en sociale huisvesting bij de federale en Vlaamse overheid.

De cijfers van Kind en Gezin zijn een belangrijke indicator, maar omdat ze een momentopname zijn, zullen – zoals Kind en Gezin zelf stelt – “inspanningen of trajecten die met succes opgezet worden voor de jonge gezinnen in (kans)armoede, geen aanleiding geven tot een wijziging van de beoordeling de kansarmoede-index.” Door de manier van berekenen zijn de cijfers ook “gevoelig voor verhuisbewegingen en toestroom van inwijkelingen”, wat bij de duiding van de Sint-Niklase cijfers mogelijk een rol speelt.

In die zin heeft de index een niet te onderschatten signaalwaarde, maar zijn de cijfers minder geschikt om het succes van de geleverde inspanningen aan af te meten.

Wij blijven strijden voor een sterk en warm sociaal beleid waarbij we iedereen mee willen krijgen, ook en vooral de Sint-Niklazenaren die met (kans)armoede geconfronteerd worden!   


Over welke cijfers gaat het?

We baseren ons op de kansarmoedecijfers die Kind en Gezin jaarlijks publiceert. Die laten in Sint-Niklaas al enkele jaren een stijging noteren. Uit die cijfers blijkt ook dat kansarmoede vooral een probleem is van de Sint-Niklase binnenstad.

Hoe worden de cijfers van Kind en Gezin berekend?

Regioteamleden van Kind en Gezin gaan bij kinderen van 0 tot 3 maanden na of er signalen zijn die wijzen op kansarmoede. Ze baseren zich hierbij op observatie en gesprekken met de ouders. Ze beoordelen de situatie van het kind en de ouders op 6 verschillende levensdomeinen: inkomenssituatie, arbeidssituatie, opleidingsniveau, huisvestingssituatie, toegang tot gezondheid en stimulatieniveau van de kinderen. Scoort een boreling op minstens 3 criteria ‘onvoldoende’, dan spreekt men van kansarmoede.

In de berekening van de kansarmoede-index worden ook de borelingen van de afgelopen twee jaar meegenomen; de index wordt dus berekend aan de hand van de gegevens van kinderen van de laatste 3 geboortejaren die op 31/12 op het grondgebied van Sint-Niklaas wonen. De voordelen van deze aanpak zijn dat je nagenoeg alle borelingen beoordeelt en je veel meer factoren dan enkel het inkomen in de beoordeling meeneemt.

De borelingen worden in de eerste 3 maanden van hun leven beoordeeld. In die zin is het een momentopname: wijzigingen in de levensomstandigheden in de periode daarna worden niet (meer) gecapteerd.