Uitkijken naar 'kleine gelukskes'

29 Januari 2021

Uitkijken naar  'kleine gelukskes'

Van het opzetten van lokale contacttracing, het opbellen van 80-jarigen tot het vertalen van steunmaatregelen van federale en regionale overheden naar de Sint-Niklase context: meer nog dan in andere beleidsdomeinen domineert corona binnen welzijn de agenda. In volle lockdown pendelde schepen van welzijn Sofie Heyrman voortdurend heen en weer om de mensen op het veld met raad en daad bij te staan. We blikken samen met haar even terug op deze hectische periode, maar richten ook een hoopvolle blik op de (nabije) toekomst…

Wat onthoud je van 2020?

Het eerste wat door mijn hoofd schiet, is het vele heen- en weerfietsen tussen thuis, het stadhuis en het welzijnshuis. Ik wilde echt de vinger aan de pols blijven houden van de mensen op het terrein. Niet enkel van achter de computer, maar ook ter plaatse. Als je met kwetsbare doelgroepen werkt, kan je niet alles van thuis uit doen.

In het begin deden we wat lacherig en meewarig over corona, maar de ongelooflijke snelheid waarmee de epidemie om zich heen greep en de ingrijpende gevolgen en maatregelen maakten daar snel komaf mee. De eerste beelden van mensen die op intensieve of zelfs op de gang lagen in Bergamo kwamen hard binnen. Daarnaast kwamen ook heel wat positieve menselijke eigenschappen naar boven: flexibiliteit en aanpassingsvermogen, solidariteit.

Al bij al is mijn ‘shit’ redelijk beperkt, als ik kijk wat andere mensen moeten doormaken. Mijn kinderen hadden het veel lastiger: afstandsonderwijs, al hun sport- en jeugdbewegingsactiviteiten werden stopgezet en ook het geplande buitenlands kamp viel in het water. Dit jaar ging ook het bedrijf waar mijn man werkt failliet, waardoor hij zijn job verloor. Dat is op zich niet min, maar in tegenstelling tot veel mensen die bij het ocmw komen aankloppen, hebben we een netwerk waar we op kunnen terugvallen.  

Daarnaast heb ik wel kunnen genieten van een paar ‘kleinere dingen’. Meer quality time met het gezin bijvoorbeeld. Samen voor de tweede keer naar ‘Game of thrones kijken’. Of met mijn dochter ‘The queen’s gambit’ bingewatchen. En net als iedereen heb ik de afgelopen maanden heel wat kilometers afgewandeld.

Wat heeft je in 2020 ontroerd, geraakt, geboeid?

Na de gemeenteraden in november en december keerde ik met mijn fiets naar huis terug over totaal lege straten. Her en der hadden burgers hun huizen en tuinen leuk verlicht. De burgerzin, de verbondenheid en het altruïsme die hieruit spraken, raakten me op de één of andere manier. Alsof ze dit speciaal voor mij hadden gedaan.

Ook na vele jaren blijven de persoonlijke verhalen en gesprekken op het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst nog steeds erg ‘plakken’. Als je hoort welke rugzak sommige mensen mee te torsen hebben, dan lijken je persoonlijke besognes even heel erg futiel. Deze mensen kunnen vaak niet terugvallen op een netwerk. Deze miserie op eigen kracht te boven lukt niet altijd. Ook de eenzaamheid waarin heel wat Sint-Niklazenaren door corona terugvallen is schrijnend.

Het programma ‘Vijf jaar later’, waarin enkel vluchtelingen gevolgd worden door Phara de Aguirre is mij enorm bijgebleven. Hoe mensen met een rugzak vol hoop in ons land stranden en met één ja of nee hun hoop zien vervliegen of net een nieuwe start kunnen maken, heeft mij erg geraakt.

Waar kijk je in naar uit in 2021?

In ‘normale’ tijden ben ik heel tactiel. Het aanraken en de nabijheid van anderen heb ik echt moeten afleren. Iemand bij een begroeting opnieuw kunnen vastpakken of knuffelen, daar kijk ik echt naar uit.

De toestand blijft de komende tijd nog onzeker. Natuurlijk is het verlangen om nog eens echt onbezorgd te dansen groot. De momentjes met de koffiekletsvriendinnen die dit jaar hopelijk opnieuw live kunnen. En je hoopt dit jaar toch ook nog eens weg te kunnen. Dat hoeft niet ver te zijn.  Op dit moment kijk ik vooral uit naar het lengen van de dagen. Die donkere dagen in december en  januari: dat weegt echt op mijn gemoed. Telkens ik op de kalender zie dat de dagen weer enkele minuutjes langer geworden zijn, ervaar ik een ‘klein gelukske’.

Politiek kijk ik ernaar uit om dit jaar het Lokaal Armoedeplan en het Diversiteitsplan in concrete acties om te zetten. Ik kijk ook uit naar de prettige samenwerking in het welzijnshuis. Ook al gaat de clustermanager, één van de steunpilaren van het welzijnsbeleid, in september met pensioen. Ik ben verder ook erg benieuwd naar de ontwikkelingen op de site Heistraat.

Het klinkt misschien wat vreemd, maar op dit moment verlang ik nog het meest naar business as usual.